“Sluipmoordenaar Feochromocytoom op het spoor. Bij dier én mens”
Dr. Sara Galac, DVM, veterinair endocrinoloog en hoofd klinisch-oncologisch onderzoek
Net een zebra
in de endocrinoligie
“Een feochromocytoom is net een zebra in de
endocrinologie”, aldus dr. Sara Galac, veterinair oncoloog en hoofd onderzoek klinische oncologie aan de faculteit Diergeneeskunde. “Als je een galop hoort, denk je meteen aan een paard, maar het kan evengoed een zebra zijn.” Een feochromocytoom is een zeer zeldzame kanker van het bijniermerg, waarbij een overmaat van de stresshormonen adrenaline en noradrenaline wordt afgegeven aan het bloed. De diagnose wordt echter vaak gemist omdat patiënten vaak diffuse klachten vertonen. Alsnog kan een feochromocytoom fataal worden. “Het is een echte sluipmoordenaar, bij honden én bij mensen.”
Dankzij een grote gift van Stichting Abri voor Dieren en een aanvullende bijdrage van het K.F. Hein Fonds kan dr. Sara Galac en haar team van start gaan met dit meerjarig onderzoek naar feochromocytoom.
Het doel van dit onderzoek is het beter begrijpen van deze tumorziekte bij honden én bij mensen, in lijn met de One Medicine gedachte. De onderzoekers willen daarnaast inzetten op het ontwikkelen van medicatie zonder de inzet van proefdieren.
Dr. Galac legt uit: “Zowel de oorzaken, het ziektebeeld, de diagnostiek en de behandeling van kankervormen zoals feochromocytoom zijn zeer vergelijkbaar bij honden en mensen. Echter, bij mensen is deze vorm van kanker relatief zeldzaam, waardoor er te weinig patiënten zijn om studies op te zetten met voldoende wetenschappelijke onderbouwing.”
Een ander probleem is dat bij mensen te weinig tumorweefsel beschikbaar is voor goed onderzoek. Daardoor duurt het ontwikkelen van nieuwe behandelingen onacceptabel lang. Bij honden komt een feochromocytoom veel vaker voor. Alleen al bij het Universitair Dierenziekenhuis wordt de diagnose gemiddeld een keer per week gesteld. Veel is echter nog onbekend over de tumor, daarom dat Galac en haar groep dit meerjarig onderzoek zijn gestart. Ze onderzoeken onder ander de kenmerken van de populatie honden met een feochromocytoom. Brachycefalie lijkt een predisponerende factor te zijn.
Galac: “Er bestaat een link tussen hypoxie (zuurstoftekort) en het ontstaan van een feochromocytoom. De tumor komt bijvoorbeeld ook veel voor bij alpaca’s, die op grote hoogte leven waar de lucht ijler is.”
Om dergelijke vermoedens van predispositie te bewijzen, werkt Galac samen met dierenartsen in Nederland en daarbuiten. “In het Universitair Dierenziekenhuis zie ik slechts een deel van alle honden, maar ik wil graag zicht hebben op de hele populatie.”
Een tweede doel van de studie is het vinden van een therapie. Chirurgie is op dit moment de enige optie voor behandeling, maar in de helft van de gevallen is het risico te groot, omdat de tumor is ingegroeid in omliggende weefsels. Wanneer een chirurgische ingreep wél mogelijk is, wordt het verwijderde tumorweefsel gebruikt om in het lab zogenaamde tumor organoïden te kweken. Deze mini-tumoren worden gebruikt om nieuwe medicamenten te testen op hun potentie bij dit type patiënten, en dit zonder het gebruik of de inzet van proefdieren.
Daarnaast zou een medicijn tegen feochromocytoom niet alleen uitkomst voor honden met een inoperabele tumor, ook de humane geneeskunde zit erop te wachten.
Het onderzoek naar feochromocytoom bij de faculteit Diergeneeskunde is dus een mooi voorbeeld van One Medicine: het principe dat mensen volop kunnen profiteren van onderzoek, diagnostiek en behandelingsmethoden uit de veterinaire wereld, en dat dieren op hun beurt kunnen profiteren van onderzoek bij mensen.
De meest voorkomende ernstige ziekten bij huisdieren zijn namelijk veelal dezelfde als waar mensen aan lijden. Denk naast kanker ook aan hartaandoeningen, hormonale ziektes en problemen met het bewegingsapparaat. Het verloop van deze ziekten is vaak vergelijkbaar bij dieren en mensen.
Daarom werken dierenartsen en onderzoekers van het Universitair Dierenziekenhuis samen met artsen uit de humane gezondheidszorg aan onderzoek naar betere diagnostiek en betere behandelingen van deze ziekten. Deze samenwerking tussen de diergeneeskunde en de humane geneeskunde draagt bij aan een gezondere wereld voor dieren én mensen.